Codex Aleppo Codex Alexandrinus Archaeological Study Bible Codex Sinaïticus Paulus' tweede zendingsreis

Codex Aleppo


Middeleeuws handschrift van de Hebreeuwse Bijbel (TeNaCh) uit de 10e eeuw. Geldt als het meest gezaghebbende Hebreeuwse Bijbeltekst.

Codex Alexandrinus


Eén van de oudste en meest volledige Griekse handschriften van de Bijbel (LXX en NT); dateert uit de 5e eeuw.

Archaeological Study Bible


Een aanrader: de Archeological Study Bible, te verkrijgen in verschillende Bijbelvertalingen. Complete Bijbel met archeologische achtergrondartikelen.

Codex Sinaïticus


Grieks handschrift van de Griekse Bijbel (LXX en NT) met het oudste volledige exemplaar van het Griekse Nieuwe Testament. Dateert uit de 4e eeuw.

Paulus' tweede zendingsreis


Detail van Paulus' tweede zendingsreis: de reis waarop hij voor het eerst voet op Europese bodem zette.
 

Exegese van 2 Korinthe

 
2 Kor. 5:1-4 Paulus' intense verlangen naar de wederkomst
Want wij weten, dat, als ons aardse tentenhuis afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis dat niet met handen is gemaakt, maar eeuwig in de hemel. Want ook in dit (tentenhuis) zuchten wij, omdat wij ernaar verlangen om met onze woonstede uit de hemel overkleed te worden, als wij tenminste ook bekleed en niet naakt gevonden zullen worden! Want ook wij, die in deze tent zijn, zuchten, omdat we bezwaard zijn, aangezien wij niet ontkleed, maar overkleed willen worden, opdat het sterfelijke door het leven verslonden wordt. (eigen vertaling)

Door het gebruik van veel beeldspraak vormen deze vier verzen een lastige passage. In het navolgende zullen we ‘in gesprek gaan’ met de apostel om zo beter door te dringen tot de boodschap van deze tekst. We vallen met de deur in huis:

“2 Kor. 5 begint met een veelzeggend woordje ‘want’. Waarom doet u dat?”
“Wel, dit betekent dat wat volgt een uitwerking is van het voorgaande in hoofdstuk 4. Daar heb ik aan het eind geschreven over de opstanding uit de doden (vs. 14), waarna ik sprak over de dagelijkse vernieuwing van het leven van de christen (vs. 16). Mijn laatste woorden in dit hoofdstuk (vs. 17-18) vormen een kort betoog, dat er op neerkomt dat het ons niet gaat om dit aardse tijdelijke leven, want dat gaat voorbij. Onze ogen zijn gericht op de eeuwige dingen die men niet ziet!”
“Dat moet u uitleggen, want hoe kunt u nu dingen zien, die men niet ziet?”
“Precies dáárom begon ik het 5e hoofdstuk met het woordje ‘want’. Want dat ga ik juist uitleggen. Hoe dat kan? Omdat wij iets belangrijks weten …!”
“Wat weet u dan?”

[Nu neemt Paulus zijn toevlucht twee groepen beeldspraak om het heerlijke waar hij naar uitziet, onder woorden te brengen. De eerste groep metaforen cirkelt om het begrip behuizing: huis, tabernakel (tent), gebouw en woonstede (vs. 1-2) en wordt gevolgd door een groep metaforen rond het begrip ‘kleding’: overkleed worden, bekleed zijn, naakt zijn, ontkleed worden (vs. 3-4). De vraag is: wat bedoeld Paulus met deze metaforen?]

“Wij weten dat, als ons aardse tentenhuis afgebroken wordt, wij een eeuwig gebouw in de hemel hebben.”
“Wat bedoelt u precies met de metaforen ‘tentenhuis’ en ‘eeuwig gebouw’?”
“Daarmee bedoel ik ons lichaam. Het lichaam waarin wij nu ‘wonen’ is tijdelijk en vergankelijk. Daarom noem ik het een ‘tentenlichaam’, omdat een tent ook tijdelijk is en weer opgebroken moet worden. Als ons lichaam afgebroken wordt, dus: als wij sterven, dan is er voor ons echter een nieuw lichaam, dat eeuwig is. Daarom noem ik dat nieuwe, verheerlijkte lichaam dat we zullen krijgen, geen tent, maar een stevig gebouw, want dat is duurzaam. Wij weten dus, dat ons verheerlijkte lichaam eeuwig en onvergankelijk zal zijn, in tegenstelling tot ons aardse lichaam dat tijdelijk en vergankelijk is.”
“Met andere woorden: u weet dat u – als u sterft – een nieuw en eeuwig lichaam krijgt?”
“Zeker. Om de woorden van mijn broeder Petrus te gebruiken: het is als het ware een ‘erfenis die in de hemel voor ons bewaard wordt’ (1 Petr. 1:4). Dát is het wat wij weten en dát is het waarnaar wij verlangen (vgl. Fil. 1:23). En om eerlijk te zijn …, het wachten duurt soms zo lang. En daarom zuchten wij in ons aardse lichaam, omdat wij ernaar verlangen om met dat verheerlijkte lichaam overkleed te worden.”
“Waarom zegt u ‘overkleed’ worden en niet gewoon ‘bekleed’ worden?”
“Stelt u het zich maar heel letterlijk voor: zojuist gebruikte ik de metafoor van het gebouw, maar je kunt ook spreken van het lichaam als een kledingstuk. Op dit moment zijn we bekleed met ons aardse lichaam. En nu kunnen er twee dingen gebeuren: we kunnen op den duur ontkleed worden, wat wil zeggen dat we door te sterven ons lichaam zullen moeten afleggen. Maar ik verlang er zo naar dat dit sterven niet nodig is, maar dat mijn Verlosser zal terugkomen terwijl ik nog met mijn aardse lichaam bekleed ben, ofwel: terwijl ik nog leef. Dan hoef ik niet ontkleed te worden, maar dan zal mijn aardse lichaam met mijn nieuwe hemelse lichaam overkleed worden. Wat een heerlijk moment zal dat zijn! Maar dat overkleed worden kan alleen als wij op het moment van Christus’ wederkomst bekleed, dat wil zeggen ‘in leven’ zullen zijn en niet naakt, dat wil zeggen ‘gestorven, zonder lichaam’. Daarom zuchten wij in dit tentenhuis, omdat we niet ontkleed willen worden om daarna met ons nieuwe lichaam bekleed te worden, maar wij verlangen ernaar om Christus te ontmoeten terwijl we nog in leven zijn en zo met ons hemelse lichaam overkleed te worden.”
“Maar hoe zit dat dan, zult u dan twee lichamen hebben: het aardse lichaam en het hemelse lichaam dat daarover aangetrokken is?”
“In mijn vorige brief aan Korinthe heb ik daar ook al over geschreven. Ook toen schreef ik, in hoofdstuk 15, over de opstanding uit de doden. En weet u nog, dat ik u toen een mysterie vertelde, in vs. 51-54? Het waren de woorden:

‘Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden in een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin. Want de bazuin zal slaan en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden. Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen. En wanneer dit verderfelijke onverderfelijkheid aangedaan zal hebben en dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan zal hebben, dan zal het woord geschieden, dat geschreven is: de dood is verslonden tot overwinning.’"

Wat in deze vier verzen van Paulus naar voren komt, is zijn intense verlangen naar de wederkomst. Hij wil niet sterven en in het graf op de wederkomst wachten. Nee, hij verlangt ernaar om zijn God en Heere eerder te ontmoeten: liever vandaag dan morgen. En daarom verlangt hij ernaar om overkleed te worden met zijn hemelse lichaam, zodat het aardse lichaam als het ware verslonden zal worden. Dit is het getuigenis van een man die de Heere vreesde, het getuigenis van een man die veel smaad en smart heeft geleden (2 Kor. 11:23-27), omdat hij wist dat het lijden van deze tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die aan hem geopenbaard zal worden (Rom. 8:18). Dit is het getuigenis geweest van vele mensen die om hun geloof zijn gestorven, omdat zij wisten dat zij hun schat in de hemel vergaderden (Matth. 6:20).

Mag ik eens een persoonlijke vraag stellen: herken jij dit verlangen van Paulus? Hoop jij ook dat de Heere terugkomt, terwijl jij nog leeft? Of ben je bang voor de wederkomst van Christus? Als je de Heere niet kent, dan heb je reden om bang te zijn voor de wederkomst. Maar als je de Heere kent, mag je ernaar uitzien, ernaar verlangen. Als christenen mag je elkaar ook bemoedigen met deze woorden van Paulus: verlang jij er ook naar om een verheerlijkt lichaam te ontvangen en voor altijd bij de Heere te zijn (1 Thess. 4:17)? Om definitief bevrijd te zijn van de zonde, om voor altijd tot eer van God te leven op een nieuwe aarde (2 Petr. 3:13)?
Als je de Heere niet kent, of je vindt het moeilijk om echt in de Heere Jezus te geloven, gebruik je kostbare tijd dan om de Bijbel te lezen en te bestuderen. Dát is weg waardoor je Hem leert kennen. En het kennen van God, dát is al het eeuwige leven (Joh. 17:3). Het eeuwige leven begint dus al hier op aarde en als het hier op aarde niet begint, dan zal het nooit beginnen.

Literatuursuggesties m.b.t. de exegese van 2 Korinthe

Onderstaande tabel biedt een overzicht van verwijzingen naar boeiende, opmerkelijke, interessante of juist vreemde inzichten met betrekking tot de uitleg van teksten uit 1 Korinthe. Met het noemen van deze verwijzingen betuig ik niet automatisch instemming met de genoemde schrijvers of hun boeken en / of uitleg.

 

Tekst
Literatuur
Thema
- 2 Kor. 4:4 E.P. Meijering, Als de uitleg maar goed is, 51
'god dezer eeuw': hyperbaton