Codex Aleppo Codex Alexandrinus Archaeological Study Bible Codex Sinaïticus Paulus' tweede zendingsreis

Codex Aleppo


Middeleeuws handschrift van de Hebreeuwse Bijbel (TeNaCh) uit de 10e eeuw. Geldt als het meest gezaghebbende Hebreeuwse Bijbeltekst.

Codex Alexandrinus


Eén van de oudste en meest volledige Griekse handschriften van de Bijbel (LXX en NT); dateert uit de 5e eeuw.

Archaeological Study Bible


Een aanrader: de Archeological Study Bible, te verkrijgen in verschillende Bijbelvertalingen. Complete Bijbel met archeologische achtergrondartikelen.

Codex Sinaïticus


Grieks handschrift van de Griekse Bijbel (LXX en NT) met het oudste volledige exemplaar van het Griekse Nieuwe Testament. Dateert uit de 4e eeuw.

Paulus' tweede zendingsreis


Detail van Paulus' tweede zendingsreis: de reis waarop hij voor het eerst voet op Europese bodem zette.
 

Aantekeningen bij Markus

Mark. 3:11-12: Waarom mogen de onreine geesten niet zeggen wie Jezus is?
Mark. 15:1: Gezagsverhoudingen in Palestina t.t.v. Jezus' veroordeling.
Mark. 15: Wie was Pontius Pilatus?
Literatuursuggesties m.b.t. de exegese van Markus.


Mark. 3:11-12
En telkens wanneer de onreine geesten Hem zagen, vielen zij voor Hem neer en riepen: U bent de Zoon van God! En Hij gebood hun streng en met klem dat zij niet bekend zouden maken [wie] Hij [was].


In vs. 6 staat dat de Farizeeën met de Herodianen overleg pleegden hoe ze Jezus zouden kunnen doden. De onreine geesten in vs. 11 noemen Hem in het openbaar de 'Zoon van God'. Uit Mark. 14:61 blijkt dat deze titel voor de Joodse overheid de ultieme aanklacht was om Jezus ter dood te veroordelen. Omdat het echter Jezus' tijd nog niet was om opgepakt en gedood te worden, verbiedt Hij de onreine geesten Zijn Naam te noemen die uiteindelijk door de Joden als godslastering opgevat zal worden en de aanleiding zal zijn voor de terechtstelling van Jezus.



Mark. 15:1
In de tijd dat Jezus ter dood veroordeeld werd, waren de gezagsverhoudingen in Palestina als volgt:

  • Judea, Samaria en Idumea vormden sinds de afzetting van Archelaüs (6 n. Chr.) een Romeinse provincie, die door een praefect werd bestuurd. Pontius Pilatus was gedurende 26-36 n. Chr. de 5e praefect van deze provincie. Een archeologische vondst uit 1961 in het kustplaatsje Caesarea bevestigt de historiciteit van Pontius Pilatus als praefect van Judea tijdens de regering van keizer Tiberius (14-37 n. Chr.).
  • Galilea en Perea behoorden tot het machtsgebied van Herodes Antipas (4 v. Chr. - 39 n. Chr.) en vormden een vazalstaat binnen het Romeinse Rijk.

Het Sanhedrin was het hoogste gerechtshof in Palestina, maar mocht sinds de Romeinse bezetting geen doodstraf uitspreken. Wanneer het Sanhedrin iemand ter dood wilde veroordelen, dan moesten zij deze persoon via de Romeinse overheid (in het geval van Jezus was dat de praefect Pontius Pilatus) aanklagen. Als de Romeinse overheid de aangeklaagde ook schuldig bevond, dan kon de praefect de doodstraf (kruisiging) uitspreken. Vanwege deze vereiste procedure lezen we in Mark. 15:1 dat de leden van het Sanhedrin Jezus overleveren aan Pilatus.

 

Markus 15: Wie was Pontius Pilatus


5e praefect na Archelaüs

Pontius Pilatus regeerde van 26-36 n. Chr. als praefect over Judea. Na de dood van koning Herodes de Grote (37-4 v. Chr.) moest het koninkrijk volgens zijn testament verdeeld worden onder zijn drie zonen:

  • Archelaüs werd ethnarch over: Judea, Samaria en Idumea
  • Herodes Antipas werd tetrarch over: Galilea en Perea
  • Filippus werd tetrarch over: de gebieden ten noordoosten van Galilea

Na tien jaar deed een delegatie van prominente Joden en Samaritanen bij keizer Augustus haar beklag over het schrikbewind van Archelaüs. Deze aanklacht leidde tot de afzetting en verbanning van de etnarch in het jaar 6 n. Chr. Vanaf dat moment werd Judea een Romeinse provincie, die viel onder de verantwoordelijkheid van een Romeinse praefect. Toen Pilatus in Judea aan de macht kwam, was hij inmiddels de 5e praefect van deze provincie.

Archeologie

In het kustplaatsje Caesarea, waar Pilatus zijn residentie had, is in 1961 een inscriptie gevonden die een archeologische bewijs vormt voor het bestaan van Pilatus en zijn aanwezigheid in Judea.
Zulke inscripties komen in de oudheid enorm veel voor en hebben de functie van eerbewijs: in dit geval betreft het een inscriptie waarmee Pilatus een tempel (het Tiberium) in Caesarea inwijdt die ter ere van keizer Tiberius is gebouwd.
Pilatus inscriptie te Caesarea
Het leesbare deel van de inscriptie luidt:

S TIBERIEUM
[PO]NTIUS PILATUS
[PRAEF]ECTUS IUDA[EA]E

De vertaling hiervan luidt (deels gereconstrueerd):

Pontius Pilatus, praefect van Judea [heeft deze]
tempel voor Tiberius [aan de goden gewijd]




Literatuursuggesties m.b.t. de exegese van Markus

Onderstaande tabel biedt een overzicht van verwijzingen naar boeiende, opmerkelijke, interessante of juist vreemde inzichten met betrekking tot de uitleg van teksten uit Markus. Met het noemen van deze verwijzingen betuig ik niet automatisch instemming met de genoemde schrijvers of hun boeken en / of uitleg.

 

Tekst Literatuur Thema
- Mark. 8:31 Craig A. Evans, 'Did Jesus Predict his Death and Resurrection?' in: S.E. Porter (ed.), Resurrection (Journal for the Study of the New Testament. Supplement Series 186), Sheffield Academic Press, 1999, 82-97 Jezus' voorzegging van Zijn dood en opstanding is géén vaticinium ex eventu (contra o.a. Bultmann)
- Mark. 9:1 E.P. Meijering, Als de uitleg maar goed is, 94-101 probleemweerlegging door Orig.
- Mark. 9:31 Craig A. Evans, 'Did Jesus Predict his Death and Resurrection?' in: S.E. Porter (ed.), Resurrection (Journal for the Study of the New Testament. Supplement Series 186), Sheffield Academic Press, 1999, 82-97 Jezus' voorzegging van Zijn dood en opstanding is géén vaticinium ex eventu (contra o.a. Bultmann)
- Mark. 10:33-34
Craig A. Evans, 'Did Jesus Predict his Death and Resurrection?' in: S.E. Porter (ed.), Resurrection (Journal for the Study of the New Testament. Supplement Series 186), Sheffield Academic Press, 1999, 82-97 Jezus' voorzegging van Zijn dood en opstanding is géén vaticinium ex eventu (contra o.a. Bultmann)