Polycarpus (ca. 81 - 167)

Polycarpus is één van de vroege kerkvaders die wij ook wel de Apostolische Vaders noemen. Irenaeus, een leerling van Polycarpus, vertelt ons in Adversus Haereses III.3.4 dat Polycarpus een leerling van de apostelen was en door hen was aangesteld als bisschop van Smyrna. Volgens Tertullianus (in De praescriptione Hereticorum XXXII.2) was het specifiek de apostel Johannes die Polycarpus als bisschop van Smyrna heeft aangesteld.
Al in zijn leven moet Polycarpus een eerbiedwaardig persoon zijn geweest en genoot hij in de christelijke gemeenten van Klein-Azië en daarbuiten groot gezag. Naar de buitenwereld was hij het boegbeeld van de christenen zoals blijkt uit de beschuldiging die heidenen en joden aan het eind van zijn leven tegen hem inbrachten: 'Hij is de leraar van Asia, de vader van de christenen, hij verwerpt onze goden, hij leert veel mensen niet te offeren en te knielen' (Martyrium Polycarpi XII.2). Daarom werd hij ook als afschrikwekkend voorbeeld veroordeeld tot de brandstapel.
Als Polycarpus vlak vóór zijn veroordeling gevraagd wordt Christus te verloochenen, antwoordt hij de beroemde woorden 'Zes en tachtig jaar heb ik Hem (= Christus; JMP) gediend en Hij heeft mij geen kwaad gedaan. Hoe kan ik mijn Koning die mij gered heeft, vervloeken?' (Martyrium Polycarpi IX.3). Dit lijkt een impliciete verwijzing te zijn naar zijn doop als kind, omdat de doop gezien werd als de aanvang van het dienen van God. Combinatie van het gegeven uit (Martyrium Polycarpi XXI.1), dat hij stierf op de 23e februari op de grote sabbat en het gegeven uit Eusebius' Historia Ecclesiastica IV.14.10-15.1, dat Polycarpus stierf tijdens de regering van keizer Marcus Aurelius (161-180 n. Chr.), wijst op een sterfjaar in het jaar 167/168 of het jaar 177, omdat in deze twee jaren 23 februari op een zaterdag (sabbat) viel. Omdat Polycarpus de apostel Johannes gekend lijkt te hebben, is een datering van zijn leven op 81-167 n. Chr. het meest aannemelijk.

Geschriften van Polycarpus


De kerkhistoricus Eusebius citeert uit de geschriften van Irenaeus, dat Polycarpus verschillende brieven heeft gestuurd aan naburige gemeenten en andere aan broeders om hen aan te sporen en te bemoedigen. Van deze brieven is er slechts één aan Philippi bewaard gebleven. Verder is een verslag overgeleverd dat het 'martelaarschap van Polycarpus' wordt genoemd. Dit is een anoniem werk, dat wel wordt toegeschreven aan zijn leerling Irenaeus.

Inhoud van Polycarpus' geschriften


Brief aan de gemeente van Philippi
Het lijkt erop dat een incident in geldzaken rond een ambtsdrager in de gemeente de aanleiding is geweest voor het schrijven van de brief. Ene Valens heeft zijn positie als ambtsdrager veronachtzaamd en Polycarpus waarschuwt de gemeente bij het noemen van deze Valens zich te onthouden van geldzucht. Even verder stelt hij geldzucht aan afgoderij gelijk (ad Phil. XI.1-2), en al aan het begin van de brief noemt hij geldzucht het 'begin van alle kwaad' (ad Phil. IV.1).
De brief is evenwel geen one-issue brief, maar Polycarpus maakt van de gelegenheid gebruikt om de gemeente een hart onder de riem te steken en aan te sporen om bij het onderwijs van de apostel Paulus te blijven.

Martelaarschap van Polycarpus
Het Martyrium Polycarpi is anoniem, maar wordt wel toegeschreven aan Irenaeus, die een leerling van Polycarpus is geweest. Het onderwerp is het martelaarschap in het algemeen en het martelaarschap van Polycarpus wordt uitvoerig beschreven als toonbeeld van godsvrucht. De schrijver verwerpt evenwel de opvatting dat martelaarschap actief gezocht of nagestreefd moet worden. Zo wordt er melding gemaakt van ene Quintus - een Phrygiër - die zichzelf had aangegeven, maar overgehaald werd om Christus te verloochenen en te offeren voor de keizer. 'Dit is de reden waarom we hen niet prijzen die zichzelf aangeven' (Mart. Pol. IV.1). Integendeel, een martelaar moet wachten tot hij verraden wordt (Mart. Pol. I.2) en dan ook volharden in geloof en vertrouwen op Christus. De martelaren worden geprezen om hun volharding en in het bijzonder ene Germanicus en Polycarpus. De volharding van de eerste werd gezien als koppigheid, waarvan de oude Polycarpus de oorzaak was. Daarom klonk de roep bij het heidense én joodse volk ('Weg met de goddelozen! Zoek Polycarpus op!' (Mart. Pol. III.2). Daarop wordt Polycarpus gevangengenomen en volgt een verslag van het proces tegen hem en van zijn terechtstelling.

Citaten


Een aantal mooie, opmerkelijke of behartenswaardige citaten van Ignatius, ongewijzigd overgenomen uit de vertaling van A.F.J. Klijn:  

Literatuur

Historische bronnen:Websites